Zes kaarsen voor Indië is een uiteenzetting die in dagboekvorm geschreven is door de schrijver Leonhard Huizinga.

Eerste clandestiene uitgave dateert uit maart 1945 verzorgd door het ondergrondse blad ,, Het Volk  en de tweede vrije druk uit juni 1945 uitgegeven door “De Bezige Bij “.

Zijn dagboek bestaat uit 6 hoofdstukken, die hier symbolisch kaarsen worden genoemd. Het boek werd uitgebracht door het ondergrondse blad, Ons Volk, tijdens de Tweede Wereldoorlog, en werd in opdracht geschreven voor het comité Voorlichting Overzeesche Gebiedsdeelen.Dit was voor de schrijver geen punt, want hij had zelf begin jaren dertig ook een tijdje op Java gewoond.
Het uitbrengen van het boekje verliep echter moeizaam door gebrek aan materiaal en door de hongerwinter. Ook was de vertraging te wijten aan een inval van de Duitse S.D( SicherHeisdienst ). Het boekje had als doel de rol te verduidelijken die Nederland als grote mogendheid moest spelen in de wereld.
Het hieronder beschreven verhaal is dan ook een zienswijze van Nederland in de oorlog: Men dacht dat Indië, zodra de oorlog was afgelopen, weer als vanouds bij het Nederlandse rijk kon worden gevoegd. Verder laat de schrijver vooral blijken dat hij heimwee had (door de vele uitgebreide omgevingsbeschrijvingen) en weer terug verlangt naar Nederlands-Indië. ( bron:Wikipedia)

Dit boekje is in een PDF bestand geplaatst.

Zes kaarsen voor Indië