sulawesi1

Oppervlakte 174.600 km²
Inwoners 15 miljoen
Hoofdplaats Makassar
Hoogste punt Rantemario (3874 m)

Sulawesi ( Celebes) is een van de grotere eilanden van Indonesië. Het is in grootte het elfde eiland ter wereld, met een oppervlakte van 174.600 km².
Het eiland telt ongeveer 15 miljoen inwoners en is ingedeeld in zes provincies:
Gorontalo
Sulawesi Utara        (Noord-Celebes)
Sulawesi Tengah     (Midden-Celebes)
Sulawesi Barat        (West-Celebes)
Sulawesi Selatan     (Zuid-Celebes)
Sulawesi Tenggara (Zuidoost-Celebes)

In het zuiden ligt Makassar (het vroegere Ujung Pandang), de hoofdstad van Sulawesi, waar vooral Buginezen en Makassaren leven. Makassar was een belangrijke havenplaats voor de Nederlanders ten tijde van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Veel van de specerijen uit de Molukken werden via deze havenplaats naar Europa verscheept.
Makassar staat tegenwoordig vooral bekend om zijn goudsmeden.
In het heuvelachtige midden van Sulawesi ligt Toraja-land, een gebied dat bekendstaat om zijn bijzondere architectuur, zijn begrafenisrituelen en zijn koffie.
In het noorden vinden we het gebied Minahasa en de stad Manado. Dit gebied is als een van de weinige gebieden in Indonesië vrijwel geheel christelijk. De taal die er gesproken wordt, is doorspekt met Nederlandse woorden. Voor de kust ligt het vulkanische eiland Manado Tua (‘Oud Manado’) en een duikgebied. Bunaken is een van de bekendere eilandjes in dit gebied.

Geologie :

Sulawesi zou zijn ontstaan door botsingen van terreinen van de Euraziatische Plaat (waardoor het westelijk en zuidwestelijk deel ontstond), de Australische Plaat (zuidoostelijk deel) en van eilandbogen die tot dan in de Stille Oceaan lagen (noordelijke en oostelijke schiereilanden).
Op 25 april 2011 vond op Celebes een aardbeving plaats met een kracht van 6,2 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag op slechts 7,5 kilometer diepte; 55 kilometer ten zuidoosten van de regionale hoofdstad Kendari.

Geschiedenis:

De Nederlandse regering was ervan uitgegaan dat de zwakke eenheden op de Buitengewesten, dus ook te Sulawesi,
niet lang stand konden houden als de Japanners eenmaal geland zouden zijn. Men bedacht dat deze eenheden, op Sulawesi was dat onder meer de marechaussee,
vervolgens de guerrillaoorlog moest gaan voeren. Daartoe waren op enkele plaatsen in het binnenland depots met wapens en voedsel ingericht.
De bedoeling was verder dat daar door detachementen van de marechaussee en door de landwachten geageerd zou worden tegen de verbindingen der Japanners.
De Minahassa, het noordoostelijke gedeelte van Sulawesi, was slecht verdedigd. Er lag ongeveer 600 man beroepsinfanterie van het Indische leger,
aangevuld met ruim 500 oud-beroepsmilitairen, ongeveer 150 kortverbandmilitairen en circa 200 dienstplichtigen.
Slechts een kwart van deze militairen kon als volwaardig worden beschouwd. Wat er aan troepen was had maar weinig artillerie:
er waren twee stukken veldgeschut, waarvan één defect en drie lichtere stukken. Verder waren er heel weinig mitrailleurs en goede vuurwapens.
De inheemse militie was met ouderwetse jachtgeweren uitgerust. Vliegtuigen, luchtafweergeschut en moderne verbindingsmiddelen ontbraken geheel
en voor het voorbereiden van brugvernielingen had men onvoldoende springstof ontvangen.
Commandant van Sulawesi, majoor B. F. A. Schillmöller, gaf bevel om als de Japanse troepen zouden landen krachtig weerstand te bieden op enige in
het binnenland versterkte punten en met name op het ten zuiden van het meer van Tondano gelegen vliegveld.
Tevens gaf hij het commando dat als de Japanners op de hoofdwegen niet langer tegengehouden konden worden men moest overgaan tot de guerrilla-oorlog.
Ter ondersteuning daarvan waren in het binnenland negen geheime depots gevormd, waarin zich lichte wapens, munitie en levensmiddelen bevonden.

Bron : Wikipeadia