Mini symposium KNAW i.s.m. het KITLV Oorlog in Indonesië 1945-1950

Stichting Indische Documenten is op uitnodiging  van het KNAW ( Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) aanwezig op het mini symposium  op 4 november 2015.
SID was vertegenwoordigd door Roy Kneefel en Sandra Pisanis.

In het Trippenhuis van het KNAW aan de Kloveniersburgwal 29 in Amsterdam werd het boek ‘Soldaat in Indonesië: Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis’ gepresenteerd.
Dit boek is het resultaat van een gezamenlijk onderzoeksproject door KNAW-KITLV. ( Koninklijk Instituut voor Taal,-Land -en Volkenkunde)

De presentaties werden gegeven door
– Henk Schulte Noordholt (KITLV) – Indonesische Revolutie(s)
– Gert Oostindie (KNAW-KITLV) –
Soldaat in Indonesië: Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis
– Bart Luttikhuis (KNAW-KITLV) – Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlandse en Indonesische bronnen
– Stef Scagliola (Erasmus Universiteit Rdam) – Het publieke debat, de canon, en de historici

De inleiding en discussie was onder leiding van Wim Manuhutu.

Nederland raakte na de Tweede Wereldoorlog direct verstrikt in een nieuwe oorlog met Indonesië, dat voor onafhankelijkheid streed.
Voor deze oorlog is nog steeds weinig aandacht vanwege de complexiteit van het conflict.

N.a.v. een opinieartikel in het NRC in 2012 hebben de 3 instituten; KITLV, NIMH en NIOD een pleidooi geschreven in het NRC voor een breed wetenschappelijk onderzoek naar het Nederlandse militaire optreden waarin de oorlogshandelingen in Indonesië in de hele periode 1945-1950 worden onderzocht. (www.KNAW.nl onderzoeksvoorstel september 2012)

Door de vele reacties in de media heeft dit zelfs tot Kamervragen geleid. Kabinet-Rutte I had geen (principiële) bezwaren, maar ook Kabinet-Rutte II wilde geen financiële middelen toekennen.
Ondanks de weigering van co-financiering door het kabinet zijn de 3 bovengenoemde instituten met dit onderzoeksproject gestart.

De presentatie door Henk Schulte Noordholt (KITLV) geeft een weergave van het lange dekolonisatie proces, over de Indonesische Revolutie(s), de complexe in- en externe conflicten, de pressie van de VS (Marshall hulp) in 1949 en de complexe en harde onderhandelingen aan de Ronde Tafelconferentie. Wat uiteindelijk leidde tot de Overwinning in 1949.
Er is nu een nieuwe generatie Indonesische historici die nieuwe vragen en perspectieven heeft over deze complexe periode en dit willen onderzoeken.
Het pleidooi is dan ook: ‘Nederland moet rommel in eigen geschiedenis opruimen.’

De presentatie van Gert Oostindie (KNAW-KITLV) gaat over het onderzoeksresultaat gebundeld in zijn geschreven boek ‘Soldaat in Indonesië: Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis.’

Dit boek is gebaseerd op brieven, dagboeken, gedenkboeken en memoires. Wat aan het licht komt over oorlogsmisdaden is vaak onthutsend. Maar het gaat ook om andere thema’s: de spanning tussen de Nederlandse missie en de weerbarstige realiteit ter plekke; begrip en onbegrip over Indonesiërs en de strijd voor onafhankelijkheid; frustraties over de militaire en politieke leiding; angst, wraak en schaamte; verveling en seks; ontheemding daar, en thuis; boosheid om verloren jaren en gebrek aan waardering.

In het kort wordt uitgelegd welke methode voor het onderzoek is gekozen; de getuigenissen van de soldaten/veteranen en vele gepubliceerde egodocumenten.
Mede door het gebrek aan middelen en expertise heeft dit aspect van het onderzoek zich alleen kunnen beperken tot een steekproef onder Nederlandse militairen, waardoor dit een beperkte representativiteit geeft, aldus de presentator.

Desondanks kunnen hieruit voorzichtig enige conclusies worden getrokken, w.b. de oorlogsmisdaden. Een groot deel van de militairen (75-80%) meldt niets of ontkent expliciet. Opdrachten tot excessief geweld staat niet vermeld in de rapportages, niettemin zijn er 779 verwijzingen gevonden. De extrapolatie (het op basis van gegevens uitspreken van verwachtingen over iets waarvan je geen gegevens hebt) wijst eerder op tienduizenden dan duizenden doden. Dit is meer dan de overheid altijd heeft gezegd. Gezien de frequentie van het geweld zijn dit geen incidenten, maar ook niet ‘structureel’. De onderzoekers vragen zich dan ook af wat de eigen verantwoordelijkheid van de commandoketen is geweest. Andere factoren zijn de vuile contraguerrilla, de wraak en represailles, de vele daders/groeperingen.

Tot slot vertelt Gert Oostindie dat dit onderzoeksproject niet is afgerond, er is maar één element onderzocht en er staan meerdere vraagstellingen/thema’s bronnen op het onderzoeksagenda. Onderwerpen zoals het geweld (frequentie, context, misdaden). De interactie met het Indonesisch geweld. De strategie van het Indonesisch leger. Het ongecontroleerd (?) geweld, o.m. de Bersiap, de commandoketen (militair, juridisch). De politieke ‘afhandeling’. 1945-1950 en later.

De presentatie van Bart Luttikhuis (KNAW-KITLV) gaat over de Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlandse en Indonesische bronnen.
Zijn onderzoek bestond uit met name de afgenomen interviews over voorvallen in de archieven. Zijn bijvoorbeeld de slachtoffers ‘burgers’ of ‘vijanden’? De aan/- afwezigheid van kleinschalig geweld bij brandstichting en plundering. De gevolgen van (lucht)bombardementen. Er is duidelijk een discrepantie in de militaire verslagen van de Nederlandse en Indische archieven over hetzelfde voorval te vinden.
Uit zijn onderzoek concludeerde hij dat de eerste politionele actie de brand was in de havenloodsen op Oost-Java, RVD Batavia, juli 1947.

De presentatie van Stef Scagliola bestond uit een bewegende digitale tijdlijn met de belangrijkste mijlpalen in de periode na de oorlog. Met aandacht voor resultaten van het publieke debat, de uitspraken van de politiek en de historici die geleid hebben tot het starten van het onderzoek naar de gebeurtenissen in de oorlog in Indonesië.
Tot slot hielden de bovenstaande wetenschappelijke onderzoekers een pleidooi richting de nieuwe generatie om deze complexe oorlog en de jaren erna verder te onderzoeken. De onderzoekers merken dat de nieuwe generatie nieuwsgierig is en nieuwe vragen heeft waardoor zij met een frisse blik naar deze periode kunnen kijken. Velen van de generatie die deze periode heeft meegemaakt kunnen of willen niet of nauwelijks over deze periode praten.

Verslag : Sandra Pisanis
Foto’s : Roy Kneefel

(bronvermelding: WWW.KNAW.NL )