NASSI

Dit boekje is van november 1963.

Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië

Vergeet niet de spijtoptanten , die in Indonesië zijn achtergebleven en veelal onder ellendige omstandigheden op hun verlossende visum voor toelating in Nederland wachten

Wat en wie waren spijtoptanten ?

In de periode 1945-1968 vond een grootschalige repatriëring van Indische Nederlanders plaats; ruim 300.000 Indische Nederlanders kwamen vanuit het voormalig Nederlands-Indië naar Nederland. Deze migratie staat bekend als ‘repatriëring’, dat neerkomt op ‘terugkeren naar het vaderland’, en moet vooral symbolisch worden opgevat nu een groot gedeelte van de repatrianten zelf nooit eerder in Nederland was geweest.

Directe aanleiding voor de repatriëring was het op 17 augustus 1945 door Soekarno proclameren van de onafhankelijk van Indonesië. Het proclameren van de onafhankelijkheid leidde tot een revolutionaire en chaotische situatie. Japan had weliswaar gecapituleerd, maar omdat er geen geallieerde troepenmacht in zicht was, was er sprake van een machtsvacuüm. Dit mondde uit in een uiterst explosieve situatie; er volgde een inlandse poging tot afrekening met alle buitenlandse invloed, of dat nu Brits, Chinees, Japans of (Indisch) Nederlands was. Deze periode staat bekend als de bersiap periode

Doordat de situatie voor (Indische) Nederlanders in Nederlands-Indië vlak na de Japanse capitulatie en in Indonesië in de jaren vijftig, na de ‘onafhankelijkheidsoorlog’, vijandig en gevaarlijk bleef, hun ambtelijke functies hen werden afgenomen en hun bezittingen werden geconfisqueerd, repatrieerden de meesten (Indische) Nederlanders noodgedwongen naar hun vaderland: Nederland. Zij weigerden te opteren voor het warga negara Indonesia, het Indonesisch staatsburgerschap.

De repatriëring kende vijf verschillende golven. De eerste golf repatrianten kwamen vrijwel direct na de Bersiap naar Nederland.

  • 1945-1950: na de capitulatie van Japan en de daaropvolgende Bersiap vertrokken ca. 100.000 (Indische) Nederlanders onmiddellijk of binnen enkele jaren naar Nederland. Het waren met name overlevenden van de Japanse bezetting (binnen- en buitenkampers) en de Bersiap. De opzet was aanvankelijk tijdelijk verblijf in Nederland om bij te komen van de Japanse bezetting (1942-1945). 30.000 van hen gingen terug naar Indonesië.
  • 1950-1957: in verband met de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië repatrieerden ambtenaren uit de administratie, het politieapparaat, de rechterlijke macht en het leger naar Nederland. Na de opheffing van het KNIL in juli 1950 repatrieerden veel KNIL-militairen.
  • 1957-1958: naar aanleiding van de Nieuw-Guinea-kwestie en ‘Zwarte Sinterklaas’, die tot gevolg had dat (Indische) Nederlanders in Indonesië tot staatsgevaarlijk werden verklaard, vertrokken ca. 50.000 mensen.
  • 1962: in verband met de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië werden alle op Nieuw-Guinea verblijvende Nederlanders (ca. 14.000 personen) geëvacueerd. In de periode van het zgn. UNTEA-bestuur kwam ook een groep van ongeveer 500 Papoea’s, die in Nederlandse overheidsdienst waren geweest, met hun gezinnen naar Nederland.
  • 1957-1964: spijtoptanten waren mensen die na de soevereiniteitsoverdracht hadden gekozen voor het Indonesische staatsburgerschap, maar spijt kregen van hun keuze toen de nieuwe Indonesische samenleving hen discriminatoir ging behandelen. Tot 1958 was het Nederlandse toelatingsbeleid voor hen nog zeer restrictief, maar dat werd vanwege de noodsituatie waarin de spijtoptanten door politieke omstandigheden waren komen te verkeren, verruimd; ca. 25.000 van hen konden alsnog naar Nederland komen en kregen hun Nederlandse nationaliteit terug.

 

Nassi – Spijtoptanten