Verdreven uit ons zonnig geboorteland,
zijn wij allen in Holland gestrand

Om elkaar te vinden in dat ene bloed:
Indo, een ardjoena vol edele moed
Indo, half Europees, half Aziaat.
Indo, wereldburger, apart, Gods eigen piraat

Indo, bescheiden als de kembang Melati
Indo, djahat als de piso blati
Indo, scherp als een beling
Indo, opschepper als sri-goenting

Indo, pienter boesoek als de oeler welang
Indo, gul en daarom altijd koerang oewang
Indo, lenig als een monjet
Indo, indolent als een kampret

Indo, wantrouwend als de matjan toetoel
Indo, een wajang van Njai Loro Kidoel
Indo, mysterieus als de tropennacht
Indo, een tempel van stille kracht

Indo, snel gekwetst als de poes koetjing
Indo, strijd ontwijkend als de bruine loewing
Indo, lankmoedig als de perkoetoet
Indo, goedlachs als si-Gendoet

Indo, schuw als een kadal
Indo, sluw vindt altijd wel een akal
Akal boeloes wel te verstaan
Als edele Nimrod staat hij bovenaan

Indo, muzikaal als de tjitjarawah
Indo, rijk als de padi op de sawah
Indo, trots als de merak
Indo, tevreden met pedoh en warme kerak

Indo, rijstepikker als de glatik
Indo, een bijzonder patroon van Tjangs fijne batik
Indo, een nostalgie als de zang van de tonggeret
Indo, gezellig dongeng als de djalak oeret

Indo, blij met kopi toebroek, slaapbroek, en kebaja
Indo, fantast, dromer, denker, geslepen boeaja
Indo, een bamboe, een kali, een botol tjebok
Indo, stil, geduldig, meditatief als een blekok

Indo, inventief als een manjar
Indo, zwerver tussen Dublin en Kalianjar
Indo, kunstzinnig als de angrek boelan
Indo, een lied, een traan, een gamelan

Indo, sterk als een karbouw
Indo, door de eeuwen trouw
Indo, niet meer vertrapt, vernederd als een semoet
Maar Indo, bewust een kleurrijk wezen van gemengd bloed

Indo’s aller landen frank en vrij
Beseft, dit alles, dat zijn wij!
Laat dit ons verbinden, laat ons elkaar vinden
In de oude traditionele geest
Als leidmotief van een eeuwig feest

Zoals de tjanting door Moeders handen geleid
Figuren tekent op ‘t ongerepte doek
Zal onze toekomst worden voorbereid
Als ‘n vreugdevolle bladzijde in ‘t Grote Levensboek