Klik op de foto om te vergroten

_Indo-Europese_meisjes_Batavia_1925-1935

Indo-Europese meisjes uit Batavia 1925-1935

Indische Nederlanders zijn Nederlanders van Indische afkomst.

Tot de Indische Nederlanders behoren niet alleen de mengelingen oftewel
de Indo-Europeanen maar ook de volbloed Europeanen/Nederlanders (totok) die in Nederlands-Indië zijn geboren of generaties die daar zaten.

Nu hebben we het alleen over de Indo-Europeanen.

Het woord Indo, afkorting van Indo-Europeaan maar ook Indisch of Indische, van Indische Nederlander, worden steeds vaker als bijnaam
of afkorting gebruikt vooral door mensen van Indisch Nederlandse (Indo-Europese) afkomst.
De huidige Indo-Europeanen worden in de volksmond ook Indo’s genoemd maar door onwetendheid vaak verward met Indonesiër.

In het verleden van het Nederlandse koloniale bewind in het huidige Indonesië werd de term Indo-Europeanen gebruikt
om de nakomelingen uit relaties tussen blanke (Nederlandse/Europese) mannen en inlandse (Indonesische) en Aziatische vrouwen aan te duiden,
die een deel uitmaakten van de Europese groep/samenleving in Nederlands-Indië.
Omstreeks 1940 leefden naar schatting 170.000 tot 200.000 Indo-Europeanen in Nederlands-Indië.
De huidige Indische Nederlanders (Indo-Europeanen) zijn hier grotendeels nakomelingen van.
Vele ook op Nederland georiënteerde Indo-Europeanen zijn niet meegeteld in deze schatting, omdat ze niet bestonden voor de burgerlijke stand.
Een nog grotere groep met gemengd bloed is het aantal Indonesiërs met een Europese voorvader die in 1940 al waren opgegaan in de Indonesische bevolking.
Indonesische wetenschappers schatten dat 1 miljoen mensen in hun land ook Europese voorouders hebben.

In Nederlands-Indië waren de Indo-Europeanen geen gelijke groep.
Ze waren anders qua afkomst, achtergrond, stand, opleiding en zelfs uiterlijk,
“cultureel-maatschappelijk een uiterst ongelijke, rijkgeschakeerde en verspreide groep”.

Oorsprong van de termen Indo Europeaan en Indische Nederlander

Het woord Indo-Europeaan werd vanaf de negentiende eeuw gebruikt.
Het voorste deel Indo is afgeleid van het Griekse Indoi dat Indië betekent en op zijn beurt weer afgeleid is van Indus.
Indo-Europeanen zijn nazaten van Europeanen die in Indië woonden.
Indo is dus niet afgeleid van Indonesië, deze term werd in 1850 door James Richardson verzonnen en vanaf 1900 in academische
kringen buiten Nederland en door Indonesische nationalistische groeperingen gebruikt, voor die tijd komt het begrip Indo-Europeaan al voor in de letterkunde.

Indische Nederlander werd als term voor het eerst gebruikt door Th. R. Landouw.
In 1916 richtte Th.R. Landouw de Indische Democratische Partij op.
Hij vreesde dat een deel van de Indo-Europeanen zich zou afkeren van de blanke Nederlanders en zou opgaan in de Indonesische bevolking.
De rijkere in Nederland opgeleide Indo-Europeanen zoals hij zelf voelde ,voelde zich echter niet meer verbonden met de minder rijkere Indo’s.
De bedoeling van de oprichters was de Indo meer bij de Nederlandse cultuur te betrekken.
Landouw wilde voortaan spreken van Indische Nederlanders. Voorzitter B.W. van de Kamer wees het voorstel Indo’s en totoks (volbloed Nederlanders) onder één noemer te brengen echter af. De woorden Indische en Nederlander in die volgorde kwamen wel voor in boeken geschreven door buitenstaanders voor die tijd, echter is het de vraag of het hier ging om een term en of het ging over Indo-Europeanen.

De term Indische Nederlander dook eind 1933 weer op bij de Indische NSB.
Volgens de NSB moest blank niet letterlijk worden opgevat maar in de betekenis ‘zijnde van westerse cultuur’.
Om te benadrukken dat volbloed Nederlanders en Indo’s gelijk waren verving men Indo-Europeaan met Indische Nederlander.
De term Indo werd als denigrerend ervaren en had volgens de NSB afgedaan.
Niet evenwel voor het bestuur van het Indo-Europeesch Verbond.
Dat verzette zich tegen elke poging om de term Indo-Europeaan vervangen te krijgen en het IEV om te dopen in Indisch-Europeesch Verbond.
Met regelmatige tussenpozen stond het onderwerp op de congresagenda, om telkens te worden afgewezen.
Voorzitter De Hoog beschouwde de naam Indo als erenaam. “Wij zijn bruine Nederlanders stelde hij trots”.

Toen de NSB onder invloed van het Duitse nazisme alle gemengde seksuele relaties tussen blanken en niet blanken
verbood en de ideologie van de raszuiverheid werd ingevoerd, betekende dit het einde van de populariteit de van de Indische NSB bij de Indo’s.
De term Indo won weer aan populariteit ten koste van Indische Nederlander.

Na de soevereiniteitsoverdracht in 1950 kwam de juridische term Europeaan te vervallen en werd het vervangen door
Indische Nederlander.
Doordat de situatie voor de Indo-Europeanen in Indonesië in de vijftiger jaren slechter werd wilde een aanzienlijk deel weg.
Door onvrede over de afwachtende houding van Nederland wenste men niet meer als Indisch aangeduid te worden maar slechts als Nederlander,
omdat Indisch niet meer relevant was en als stigmatiserend werd ervaren.

Mede dankzij Tjalie Robinson won het woord Indo na de tweede wereldoorlog weer in populariteit hoewel Indische Nederlander ook nog regelmatig gebruikt wordt.

Eerste Indo-Europeanen

Manado was de plaats waar in de 16e eeuw voor het eerst in de archipel een Indo-Europese gemeenschap ontstond.
Indo-Europeanen werden er geboren door de aanwezigheid van eerst de Portugezen en vervolgens Spanjaarden en Nederlanders.
De eerste koning van Manado, Muntu Untu, was de zoon van een Spaanse mestizo.

Afkomst Indo-Europeanen

Indo-Europeanen zijn vaak ontstaan uit buitenechtelijke relaties en huwelijken tussen leden van verschillende bevolkingsgroepen.
Voor de afschaving van de slavernij in 1860 kwamen ze hoofdzakelijk voort uit relaties van Europese mannen met door hen, wel dan niet,
Indische Nederlanders zijn Nederlanders van Indische afkomst.

Tot de Indische Nederlanders behoren niet alleen de mengelingen oftewel
de Indo-Europeanen maar ook de volbloed Europeanen/Nederlanders (totok) die in Nederlands-Indië zijn geboren of generaties daar zaten.

Nu hebben we het alleen over de Indo-Europeanen.

Het woord Indo, afkorting van Indo-Europeaan maar ook Indisch of Indische, van Indische Nederlander, worden steeds vaker als bijnaam
of afkorting gebruikt vooral door mensen van Indisch Nederlandse (Indo-Europese) afkomst.
De huidige Indo-Europeanen worden in de volksmond ook Indo’s genoemd maar door onwetendheid vaak verward met Indonesiër.

In het verleden van het Nederlandse koloniale bewind in het huidige Indonesië werd de term Indo-Europeanen gebruikt
om de nakomelingen uit relaties tussen blanke (Nederlandse/Europese) mannen en inlandse (Indonesische) en Aziatische vrouwen aan te duiden,
die een deel uitmaakten van de Europese groep/samenleving in Nederlands-Indië.
Omstreeks 1940 leefden naar schatting 170.000 tot 200.000 Indo-Europeanen in Nederlands-Indië.
De huidige Indische Nederlanders (Indo-Europeanen) zijn hier grotendeels nakomelingen van.
Vele ook op Nederland georiënteerde Indo-Europeanen zijn niet meegeteld in deze schatting, omdat ze niet bestonden voor de burgerlijke stand.
Een nog grotere groep met gemengd bloed is het aantal Indonesiërs met een Europese voorvader die in 1940 al waren opgegaan in de Indonesische bevolking.
Indonesische wetenschappers schatten dat 1 miljoen mensen in hun land ook Europese voorouders hebben.

In Nederlands-Indië waren de Indo-Europeanen geen gelijke groep.
Ze waren anders qua afkomst, achtergrond, stand, opleiding en zelfs uiterlijk,
“cultureel-maatschappelijk een uiterst ongelijke, rijkgeschakeerde en verspreide groep”.

Oorsprong van de termen Indo Europeaan en Indische Nederlander

Het woord Indo-Europeaan werd vanaf de negentiende eeuw gebruikt.
Het voorste deel Indo is afgeleid van het Griekse Indoi dat Indië betekent en op zijn beurt weer afgeleid is van Indus.
Indo-Europeanen zijn nazaten van Europeanen die in Indië woonden.
Indo is dus niet afgeleid van Indonesië, deze term werd in 1850 door James Richardson verzonnen en vanaf 1900 in academische
kringen buiten Nederland en door Indonesische nationalistische groeperingen gebruikt, voor die tijd komt het begrip Indo-Europeaan al voor in de letterkunde.

Indische Nederlander werd als term voor het eerst gebruikt door Th. R. Landouw.
In 1916 richtte Th.R. Landouw de Indische Democratische Partij op.
Hij vreesde dat een deel van de Indo-Europeanen zich zou afkeren van de blanke Nederlanders en zou opgaan in de Indonesische bevolking.
De rijkere in Nederland opgeleide Indo-Europeanen zoals hij zelf voelde zich echter niet meer verbonden met de minder rijkere Indo’s.
De bedoeling van de oprichters was de Indo meer bij de Nederlandse cultuur te betrekken.
Landouw wilde voortaan spreken van Indische Nederlanders. Voorzitter B.W. van de Kamer wees het voorstel Indo’s en totoks (volbloed Nederlanders) onder één noemer te brengen echter af. De woorden Indische en Nederlander in die volgorde kwamen wel voor in boeken geschreven door buitenstaanders voor die tijd, echter is het de vraag of het hier ging om een term en of het ging over Indo-Europeanen.

De term Indische Nederlander dook eind 1933 weer op bij de Indische NSB.
Volgens de NSB moest blank niet letterlijk worden opgevat maar in de betekenis ‘zijnde van westerse cultuur’.
Om te benadrukken dat volbloed Nederlanders en Indo’s gelijk waren verving men Indo-Europeaan met Indische Nederlander.
De term Indo werd als denigrerend ervaren en had volgens de NSB afgedaan.
Niet evenwel voor het bestuur van het Indo-Europeesch Verbond.
Dat verzette zich tegen elke poging om de term Indo-Europeaan vervangen te krijgen en het IEV om te dopen in Indisch-Europeesch Verbond.
Met regelmatige tussenpozen stond het onderwerp op de congresagenda, om telkens te worden afgewezen.
Voorzitter De Hoog beschouwde de naam Indo als erenaam. “Wij zijn bruine Nederlanders stelde hij trots”.

Toen de NSB onder invloed van het Duitse nazisme alle gemengde seksuele relaties tussen blanken en niet blanken
verbood en de ideologie van de raszuiverheid werd ingevoerd, betekende dit het einde van de populariteit de van de Indische NSB bij de Indo’s.
De term Indo won weer aan populariteit ten koste van Indische Nederlander.

Na de soevereiniteitsoverdracht in 1950 kwam de juridische term Europeaan te vervallen en werd het vervangen door
Indische Nederlander.
Doordat de situatie voor de Indo-Europeanen in Indonesië in de vijftiger jaren slechter werd wilde een aanzienlijk deel weg.
Door onvrede over de afwachtende houding van Nederland wenste men niet meer als Indisch aangeduid te worden maar slechts als Nederlander,
omdat Indisch niet meer relevant was en als stigmatiserend werd ervaren.