In 1923 maakte de architect H.P. Berlage (1856-1934) een reis naar het toenmalige Nederlands-Indië,
waar hij eerder twee gebouwen had gerealiseerd.
Financieel kon hij zich de reis veroorloven door lezingen te geven voor architectenclubs en
kunstenaarsverenigingen.
Ook zou Het Vaderland zijn reisbrieven publiceren.
Kort voor zijn vertrek kreeg hij van de Nederlandse regering de opdracht een rapport op te stellen over
de tempels van Prambanan.
Berlages opvattingen over monumentenzorg worden in dit rapport duidelijk naar voren gebracht.
Nog tijdens de reis kreeg hij een tweede opdracht: het maken van een uitbreidingsplan voor Batavia.
Naast het reisdagboek dat Berlage bijhield en dat in 1931 zou verschijnen, maakte hij talloze schetsen.
Voor hem waren reis en schetsen gelijkwaardig aan zijn architectonische werk.
Ze verstevigden bovendien zijn positie als vooraanstaand architect, in een periode dat de bouw door
de slechte economie vrijwel tot stilstand was gekomen.
Berlage besefte wel degelijk dat Oost en West steeds meer naar elkaar toe groeiden,
maar hoopte tegelijk dat daarmee niet het waardevolle van de twee culturen overboord
zou worden gegooid: een vroege vorm van kritisch regionalisme.

Bron:Herman van Bergedijk,Berlage en Nederlands-Indië
Sander Woertman in de Architect, januari 2012

 

Klik op de foto om te vergroten