Een Indonesische fabel over een tijger die zijn verdiende loon krijgt

Eens had een tijger zich in een val laten vangen. Er kwam een man voorbij en de tijger vroeg hem om
hem er uit te laten. “Ja,” zei de man, “dat wil ik wel doen, maar dan moet je me beloven,
dat je mij geen kwaad doet, als je vrij bent.” – “Dat spreekt vanzelf,” antwoordde de tijger.
Nauwelijks had de man hem losgelaten, of de tijger wou hem te lijf.
De man smeekte hem toch met rust te laten en eerst eens te onderzoeken, hoe anderen over hun afspraak dachten! Dat vond de tijger goed en zij gingen samen verder.
Toen zij aan een straatweg kwamen, vroeg de man: “Beste straat, luister nu eens,
is het nu in overeenstemming met recht en wet om goed met kwaad te vergelden,
of mag goed slechts met goed vergolden worden?” De weg antwoordde: “Ik bewijs de
mensheid slechts goede diensten, maar ik word met slechtheid beloond, want iedereen
trapt mij maar op mijn rug.”
Toen kwamen ze bij een boom en de man deed dezelfde vraag. De boom antwoordde: “Ik doe de
mensen niets dan goed, maar zij vergelden het met kwaad, want ze slaan mijn takken af en houwen mij om.”
“Zie je wel,” zei de tijger en hij wou de man weer te lijf gaan, maar deze smeekte nog
één levend wezen te vragen en zo kwamen zij bij het dwerghert. De man deed dezelfde vraag.
Het dwerghert antwoordde: “Die zaak moet ik grondig onderzoeken. Laat mij de val eens zien.”
Toen zij bij de val kwamen, verzocht hij de tijger nog eens naar binnen te gaan en te laten zien,
hoe hij gevangen werd. De tijger gehoorzaamde. Flap, sloot de deur zich.
“Ziezo, booswicht,” riep Kantjil, “vergeld nu maar goed met kwaad!”
Meteen snelde hij met de man weg om hulp te halen. Het was gedaan met de tijger.